Het kabinet heeft pagina's vol antwoorden gestuurd aan de Tweede Kamer en de Eerste Kamer op vragen over de belastingplannen voor 2024. Zo blijkt onder meer dat het kabinet niet wettelijk wil vastleggen dat de onbelaste reiskostenvergoeding elk jaar wordt aangepast aan de inflatie.
De parlementaire behandeling van de plannen voor 2024 die het kabinet op Prinsjesdag heeft gepubliceerd is in volle gang. De Tweede Kamer heeft al een flinke verbouwing van de plannen aangekondigd, die onder meer kan leiden tot een extra verhoging van de tarieven in box 2 en box 3 van de inkomstenbelasting. Op 25 oktober debatteert de Kamer nog een keer over de plannen, en waarschijnlijk zal er op 26 oktober over het pakket gestemd worden. De eerste besprekingen in de Eerste Kamer van de belastingplannen staat voor 31 oktober gepland. In de aanloop naar deze debatten heeft het kabinet een groot aantal vragen beantwoord. Liefhebbers kunnen de volledige documenten hier en hier vinden. Hieronder puntsgewijs een kleine bloemlezing uit de antwoorden.
In de antwoorden gaat het kabinet onder meer in op het slepende dossier dat 'box 3' heet. Eerder is een grote groep belastingplichtigen gecompenseerd omdat zij onevenredig hoog zijn aangeslagen. Dit 'rechtsherstel' heeft tot nu toe € 2,8 miljard gekost, meldt het kabinet. Nu speelt onder meer nog de vraag of ook belastingplichtigen die eerder geen bezwaar hebben gemaakt tegen de heffing, alsnog compensatie moeten krijgen. Daar moet de Hoge Raad zich nog over buigen. Daarnaast is de vraag of de huidige wet die het rechtsherstel regelt wel deugt. De advocaat-generaal heeft in een advies aan de Hoge Raad al geoordeeld dat dit niet zo is. Verschillende Kamerleden willen weten wat de mogelijke gevolgen zijn voor de overheidsfinanciën. Maar het kabinet meldt dat er op dit moment nog geen betrouwbare inschatting valt te maken van wat eventueel aanvullend rechtsherstel gaat kosten. Want dat is nog erg afhankelijk van het precieze oordeel van de Hoge Raad. Bijvoorbeeld over de vraag wat nu tot het 'werkelijke rendement' gerekend moet worden.
Ook meldt het kabinet dat de invoering van een nieuw box 3-stelsel per 2027 op zich nog mogelijk moet zijn. Maar dan moet er uiterlijk in de zomer van 2024 een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer zijn ingediend. Mocht de formatie van een nieuw kabinet dus lang duren, dan komt er waarschijnlijk opnieuw uitstel voor de nieuwe heffing.
In de antwoorden op vragen van de Eerste Kamer geeft het kabinet onder meer een overzicht van hoe de belastingplannen er inmiddels uitzien, na de verwerking van de aanpassingen van de Tweede Kamer. Daarin zijn onder meer de aanpassingen aan de grensbedragen in de inkomstenbelasting opgenomen. Ook doet het kabinet op verzoek van Senaatsleden rekenoefeningen met het volledig afschaffen van de arbeidskorting, één van de heffingskortingen in de inkomstenbelasting (checklist). Als de arbeidskorting helemaal zou vervallen, zou het tarief in de eerste schijf van de inkomstenbelasting met 7,43 procentpunt omlaag kunnen. In plaats van bijna 37% zou het tarief dan 29,54% worden. Daarbij merkt het kabinet wel op dat hierin niet is meegenomen dat een lagere arbeidskorting er mogelijk ook toe leidt dat het voor mensen minder loont om te werken, waardoor de belastinginkomsten ook dalen.