In de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML) is vastgelegd op hoeveel loon een werknemer minimaal recht heeft. Maar welke betalingen aan de werknemer vallen onder het minimumloon? Ook daar geeft de WML duidelijkheid over.
Alle werknemers vanaf 21 jaar hebben recht op het wettelijk minimumloon. Dit loon moeten zij in geld ontvangen. Voor jongere werknemers geldt het minimumjeugdloon, dat een percentage is van het minimumloon. Het minimumloon wordt twee keer per jaar vastgesteld, op 1 januari en op 1 juli. Wat er onder het wettelijke minimumloon valt, is vastgelegd in artikel 6 van de WML.
Op grond van artikel 6 WML wordt onder loon verstaan ‘de geldelijke inkomsten uit hoofde van de dienstbetrekking’. De inkomsten die meetellen voor toetsing aan het minimumloon zijn bijvoorbeeld (basis)loon, vergoedingen voor meerwerk of overwerk of fooien waarover de werkgever en werknemer afspraken hebben gemaakt. In artikel 6 WML staat ook dat de volgende betalingen niet als loon worden gerekend voor toetsing aan het minimumloon:
Naast een maandbedrag, staat in de WML ook het wettelijk minimumloon per week en per dag. Er bestaat op dit moment geen wettelijk minimumloon per uur. Daarvoor deelt de werkgever het minimumloon per week door het aantal uur dat in de organisatie een fulltime werkweek is (meestal 36 of 40 uur). Het kabinet wil per 1 januari 2024 een wettelijk minimumuurloon invoeren.
Meer informatie over het minimumloon vindt u in de toolbox Zo beloont uw organisatie in lijn met het minimumloon.