Het kan aantrekkelijk zijn – voor werknemer én werkgever – om een (deel van een eindejaars)bonus onder te brengen in de vrije ruimte. Tot een bedrag van € 2.400 is de Belastingdienst akkoord.
De Belastingdienst beschouwt vergoedingen en verstrekkingen van maximaal € 2.400 per werknemer per jaar als gebruikelijk. De afwijking van 30% van de gebruikelijkheidstoets (zie hieronder) geldt dus niet voor dit bedrag. Dat betekent dat bijvoorbeeld een bonus aan werknemers die op jaarbasis niet boven de € 2.400 uitkomt, niet ongebruikelijk is. De werkgever kan deze dus zonder meer als eindheffingsloon ten laste van de vrije ruimte van de werkkostenregeling (WKR) brengen.
In 2022 is de vrije ruimte 1,7% over de eerste € 400.000 van de loonsom van de werkgever. Over de rest van de loonsom geldt een percentage van 1,18%. Boven de vrije ruimte is het aangewezen eindheffingsloon voor de werknemers nog steeds onbelast, maar is de werkgever 80% eindheffing over het bovenmatige verschuldigd.
Staatssecretaris Van Rij van Financiën heeft voorgesteld de vrije ruimte verder te verruimen naar 3% over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom. De verhoging geldt tijdelijk voor het jaar 2023.
In principe is de werkgever vrij om de keuze te maken om belaste vergoedingen en verstrekkingen als loon bij de werknemers of als eindheffingsloon ten laste van de vrije ruimte te verwerken. Maar om ervoor te zorgen dat het gebruik van de vrije ruimte binnen de grenzen der redelijkheid blijft, is de gebruikelijkheidstoets (infographic) in het leven geroepen. Deze toets houdt in dat de als eindheffingsloon aangewezen vergoedingen en verstrekkingen niet meer dan 30% mogen afwijken van wat gebruikelijk is in vergelijkbare omstandigheden. Alles wat boven die 30% uitkomt, is loon voor de werknemer. Maar zoals gezegd: vergoedingen, verstrekkingen of terbeschikkingstellingen van maximaal € 2.400 per persoon per jaar beschouwt de fiscus als gebruikelijk.