Begin dit jaar verduidelijkte de Belastingdienst dat een werkgever op de eerste dag van het aangiftetijdvak moet toetsen of de lage of de hoge WW-premie geldt voor een werknemer. Na navraag liet de Belastingdienst weten dat deze regel niet nieuw is. Een werkgever moet een verkeerd gebruikte peildatum corrigeren.
Voor het Algemeen werkloosheidsfonds (Awf) geldt een gedifferentieerde premie (ook wel WW-premie genoemd). Eerder dit jaar breidde Forum Salaris, een online forum van de Belastingdienst (account nodig), de Handreiking voorwaarden lage WW-premie uit met informatie over het moment waarop de werkgever toetst of voor een werknemer de lage of de hoge premie geldt. Een werkgever moet op de eerste dag van het aangiftetijdvak toetsen of de lage of de hoge WW-premie geldt voor een werknemer.
Na navraag liet de Belastingdienst weten dat het hierbij niet gaat om een nieuwe regel. Werkgevers moeten al sinds 1 januari 2020 op de eerste dag van het aangiftetijdvak toetsen of de lage of de hoge WW-premie geldt. Sinds die datum geldt de gedifferentieerde premie.
De fiscus laat weten dat aIs een werkgever van een onjuiste peildatum is uitgegaan, hij dit volgens de normale systematiek moet corrigeren. In paragraaf 4.1 van het kennisdocument premiedifferentiatie WW staat meer informatie over het verwerken van de WW-premie in de aangifte loonheffingen. Verder bevat het Handboek Loonheffingen in voorbeeld F in paragraaf 7.3 een voorbeeld van hoe een werkgever omgaat met het wijzigen van de lage WW-premie naar de hoge premie.
Slechts onder bepaalde voorwaarden mag een werkgever de lage WW-premie (2,64%) toepassen. In andere gevallen betaalt hij de hoge premie (7,64%). De lage premie kan de werkgever toepassen voor werknemers met een vast contract dat voldoet aan de volgende drie eisen:
De contracturen per periode zijn eenduidig in de arbeidsovereenkomst vastgelegd. Er is dus geen sprake van een oproepovereenkomst.