Ex-werknemer via ‘startperiode’ aan de slag als zzp’er

1 februari 2024 | Door redactie

De zogenoemde ‘startperiode’ van UWV moet het voor mensen in de Werkloosheidswet (WW) makkelijker maken om als zzp’er aan de slag te gaan. Soms speelt de ex-werkgever hierin een rol. De regeling is op een tweetal punten gewijzigd.

De startperiode geeft uitkeringsgerechtigden de mogelijkheid om met (gedeeltelijk) behoud van hun uitkering de eerste stappen te zetten als zzp’er. Het gaat om een periode van maximaal zes maanden waarin de uitkeringsgerechtigde onder meer ontheven is van zijn sollicitatieplicht, zodat hij alle uren aan zijn eigen bedrijf kan besteden. Gedurende de startperiode ontvangt de WW’er een 29% lagere uitkering. De uitkeringsgerechtigde kan in overleg met UWV ook eerst een ‘onderzoeksperiode’ van maximaal zes weken starten, waarin hij niet hoeft te solliciteren en zijn volledige uitkering behoudt.

Ontslagen werknemer informeren over startperiode

Voor een werkgever is het goed om te weten van het bestaan van de start- en onderzoeksperiode. Zo kan hij bij een ontslag de werknemer goed informeren over zijn mogelijkheden. Een ex-werkgever mag gedurende de startperiode geen gebruik maken van de diensten van de ex-werknemer. Dit moet voorkomen dat een werkgever een werknemer ontslaat en hem vervolgens als zelfstandige inhuurt.

Eigenrisicodrager voor de WW

De onderzoeks- of startperiode is in principe iets tussen de uitkeringsgerechtigde en UWV, tenzij de uitkeringsgerechtigde voor zijn ontslag in de overheids- of onderwijssector (O&O) werkte. Werkgevers in de O&O-sector zijn namelijk verplicht eigenrisicodrager voor de WW en hebben de taak om werkloze ex-werknemers te ondersteunen bij het vinden van nieuw werk. ‘Andere’ werkgevers kunnen alleen eigenrisicodrager worden voor de Ziektewet (ZW) en Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) (artikel).

Langer verantwoordelijk voor WW-uitkering

Van O&O-werkgevers heeft UWV daarom een positief advies nodig over het (voorgenomen) ondernemerschap van de ex-werknemer. Het advies over de startperiode moet gebaseerd zijn op een ondernemingsplan van de ex-werknemer. Dit advies moet uiterlijk twee weken vóór de eerste dag van de maand waarin de ex-werknemer de startperiode wil aanvangen, binnen zijn bij UWV. Een verlaat of uitgebleven advies betekent dat de ex-werknemer op zijn vroegst pas een maand later kan starten met de startperiode en de ex-werkgever langer verantwoordelijk blijft voor de WW-uitkering. Tot 2024 kon de startperiode elke maandag aanvangen en bedroeg de maximale duur 26 weken.