Minister informeert over gedifferentieerde Awf-premie

14 juni 2023 | Door redactie

Minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid informeerde de Tweede Kamer over drie onderwerpen met betrekking tot de gedifferentieerde Awf-premie. Zo laat ze onder meer weten dat in het geval meerdere arbeidsomvangen en tijdelijke urenuitbreiding de lage Awf-premie blijft gelden.

Sinds 2020 geldt er een gedifferentieerde premie voor het Algemeen werkloosheidsfonds (Awf) (artikel). Slechts onder bepaalde voorwaarden mag een werkgever de lage Awf-premie toepassen. In andere gevallen betaalt hij de hoge premie. Minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid informeerde de Tweede Kamer onlangs per brief (pdf) over de stand van zaken van drie verschillende onderwerpen met betrekking tot deze premiedifferentiatie.

Meerdere arbeidsomvangen en tijdelijke urenuitbreiding behouden lage Awf-premie

Ten eerste laat de minister weten dat ze de herziening van standpunten bij tijdelijke urenuitbreiding en meerdere arbeidsomvangen onveranderd laat. Dit betekent dat als voor een arbeidsovereenkomst met een werknemer op grond van de voorwaarden de lage WW-premie geldt, de lage WW-premie voor deze arbeidsovereenkomst ook geldt als een werkgever daarin een tijdelijke urenuitbreiding opneemt of meerdere arbeidsomvangen overeenkomt. Een tijdelijke urenuitbreiding op de bestaande arbeidsovereenkomst ziet de Belastingdienst niet (per se) als een aparte arbeidsovereenkomst. En een arbeidsovereenkomst waarin een werkgever met de werknemer meerdere arbeidsomvangen met een aantal uren per dag, week, vierweken, of maand heeft afgesproken, ziet de Belastingdienst niet als een oproepovereenkomst. Denk aan een arbeidsovereenkomst waarin is opgenomen dat een werknemer in de wintermaanden 36 uur per week werkt en in de zomermaanden 28 uur per week. De minister blijft de regeling wel monitoren, onder meer tijdens evaluatie van de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) (2023-2025).

Twee geplande herzieningssituaties treden (nog) niet in werking

Verder laat de minister weten dat de volgende twee extra herzieningssituaties voor de Awf-premie die nog niet in werking zijn getreden, dat ook (nog) niet doen:

  1. De werknemer krijgt binnen een jaar na aanvang van de dienstbetrekking een WW-uitkering door arbeidsurenverlies bij de werkgever.
  2. De werknemer krijgt opnieuw een WW-uitkering, maximaal één jaar nadat situatie 1 is opgetreden.

Er is nu nog onvoldoende aanleiding om de regel voor de eerste herzieningssituatie in te voeren. Ook komt deze situatie niet op grote schaal voor. Wel blijft de minister deze situatie monitoren, om te kijken of de regel voor deze herzieningssituatie in de toekomst wel ingevoerd moet worden. De regel voor de tweede herzieningssituatie wordt definitief niet ingevoerd. Deze situatie komt nauwelijks voor.

Geen lage Awf-premie voor seizoensarbeid

Tot slot laat de minister weten dat seizoensarbeid niet uitgesloten kan worden van de hoge Awf-premie. Naar aanleiding van een motie in de Tweede Kamer hierover keek de minister naar maatwerkoplossingen. Er is daarbij gekeken naar een subsidieregeling die seizoenswerkgevers moest compenseren voor de hoge premie. Maar omdat er geen duidelijke definitie is van het begrip seizoensarbeid is het lastig om deze term af te bakenen. Ook lagen er allerlei juridische belemmeringen op de loer.