Wanneer lage WW-premie herzien bij overwerk?

15 juni 2022 | Door redactie

Als een werkgever in een kalenderjaar meer dan 30% extra uren verloont dan in de arbeidsovereenkomst is vastgelegd, geldt sinds 1 januari 2022 dat hij de lage WW-premie moet herzien. Welke stappen moet hij doorlopen om na te gaan of de 30%-herzieningssituatie van toepassing is?

Werkgevers betalen onder voorwaarden de lage premie voor de Werkloosheidswet (WW) (infographic) voor werknemers met een vast contract. In enkele gevallen moet de werkgever de lage WW-premie herzien (infographic) en alsnog een hoge WW-premie betalen voor de werknemer voor wie hij in eerste instantie de lage premie betaalde. Eén van die situaties is de 30%-herzieningssituatie, die per 1 januari 2022 geldt. Forum Salaris, een online platform van de Belastingdienst (account nodig), zette onlangs uiteen hoe een werkgever de 30% extra uren toetst. 

Minimaal 35 contracturen per week

Let op, de 30%-herzieningssituatie is alleen van toepassing op werknemers met een arbeidscontract van gemiddeld minder dan 35 uur per week. Herziening is dus niet nodig voor werknemers met een arbeidscontract van gemiddeld minimaal 35 uur per week. Om dit te bepalen houdt de werkgever rekening met alle arbeidsovereenkomsten van de werknemer waarop de lage WW-premie van toepassing is. Heeft de werkgever meerdere loonheffingensubnummers? Dan kijkt hij naar de arbeidsovereenkomsten met de lage WW-premie van alle loonheffingensubnummers.  

Wanneer is sprake van meer dan 30% overwerk?

Om te bepalen of sprake is van meer dan 30% overwerk, moet de werkgever de uren van alle dienstbetrekkingen van de werknemer meetellen. Dit geldt zowel voor dienstbetrekkingen met de lage WW-premie als de hoge WW-premie. Ook hier kijkt hij naar alle loonheffingensubnummers. Vervolgens doorloopt hij de volgende stappen:

  1. Tel alle verloonde uren van de werknemer bij elkaar op. Houd rekening met alle verloonde uren in alle aangiftetijdvakken van alle dienstbetrekkingen in het kalenderjaar (bijvoorbeeld 1.200 uren).
  2. Bepaal hoeveel uren contractueel zijn vastgelegd. Dit gaat om alle contractueel overeengekomen uren voor alle aangiftetijdvakken van alle dienstbetrekkingen in het kalenderjaar. Rond daarbij het aantal overeengekomen uren per aangiftetijdvak rekenkundig af op twee decimalen (bijvoorbeeld 20 uur per week; 86,67 uur per maand (20 x 52/12). Dat is 1.040,04 per jaar (86,67 x 12)).
  3. Bereken het percentage van hoeveel uren meer verloond zijn dan contractueel overeengekomen is. Rond het percentage naar beneden af op hele getallen (in het voorbeeld 15%, namelijk ((1.200 – 1.040,04) / 1.040,04) x 100%). 

Als het percentage 31% of hoger is, moet de werkgever de lage WW-premie herzien. Anders niet.