De maatregelen uit het pensioenakkoord hebben verschillende (beoogde) ingangsdata. Minister Koolmees van SZW heeft hier meer duidelijkheid over gegeven in een planning voor de uitwerking van het pensioenakkoord.
Tijdens een debat over het pensioenakkoord in juni 2019 beloofde minister Koolmees een ‘roadmap’ op te stellen. Hierin zou hij op een rijtje zetten welke stappen gezet moeten worden voor de uitwerking van het pensioenakkoord. Die planning (pdf) heeft hij nu naar buiten gebracht. Het eerste onderdeel – de vertraagde stijging van de AOW-leeftijd – is al definitief en gaat in per 1 januari 2020. Dat de AOW- en pensioenrichtleeftijd na 2024 op een aangepaste manier aan de levensverwachting worden gekoppeld, moet de minister nog in een apart wetsvoorstel uitwerken. De andere onderdelen van het pensioenakkoord hoopt het kabinet in 2021 en 2022 in werking te laten treden.
De minister neemt enkele maatregelen die gericht zijn op duurzame inzetbaarheid en vervroegd pensioen in een wetsvoorstel op dat vóór de zomer van 2020 bij de Tweede Kamer moet liggen en per 2021 in werking moet treden. Het gaat daarbij om:
In september is een stuurgroep gestart met de uitwerking van de maatregelen voor de vernieuwing van het werkgeverspensioen. Denk daarbij aan de nieuwe pensioencontracten en de afschaffing van de doorsneesystematiek. De bedoeling is dat de uitwerking uiterlijk in april 2020 is afgerond, de Tweede Kamer het bijbehorende wetsvoorstel begin 2021 ontvangt en de hervorming van het pensioenstelsel vanaf 1 januari 2022 een feit is. Met deze ambitieuze planning wil de minister voorkomen dat de Tweede Kamer pas ná de Tweede Kamerverkiezingen van mei 2021 over het wetsvoorstel stemt. Na de verkiezingen kan namelijk de huidige meerderheid voor de pensioenplannen verloren gaan. Maar makkelijk wordt het traject niet, ook vanwege de huidige situatie bij de pensioenfondsen.