Voor werknemers die de Nederlandse taal niet machtig zijn, is zeker niet bij alle organisaties draagvlak. Sterker nog: een deel van de leidinggevenden weigert zelfs om Engels te spreken met werknemers.
IT-detacheringsbureau Neomax/Olgreen vroeg onlangs aan ruim 500 managers en beslissers van organisaties met 200 werknemers of meer hoe zij tegenover een ‘internationalisering’ van de werkvloer staan. Hoewel managementtaal vaak overloopt van de Engelse termen, staan zeker niet alle leidinggevenden te springen om in het Engels te communiceren. Zo geeft de helft (53%) aan het belangrijk te vinden dat de interne communicatie plaatsvindt in het Nederlands. Iets meer dan een kwart van de respondenten (27%) weigert zelfs in het Engels te communiceren (artikel).
Het kan een heet hangijzer opleveren, want sommige organisaties overwegen juist op het Engels als voertaal over te stappen. Voor sommige zaken, zoals een noodinstructiekaart voor incidenten, kan het zeer verstandig zijn om zowel een Nederlandstalige (tool) als Engelse (tool) variant te blijven gebruiken.
Eén op de vijf organisaties staat er volgens het onderzoek niet voor open om werknemers aan te nemen die geen Nederlands spreken. Mogelijk snijden deze organisaties zichzelf op termijn in de vingers bij de zoektocht naar personeel. De Nederlandse samenleving wordt namelijk steeds diverser, en diversiteit en inclusiviteit (D&I) zouden ook bij organisaties hoog op de agenda moeten staan.
Aan de andere kant zijn er verschillende functies waarvoor Nederlands spreken een vereiste kan zijn, zoals bij klantcontact. Deze organisaties zouden diversiteit in dat geval ook kunnen zoeken in geslacht en leeftijd.