Rookt een werknemer op een plek die door de werkgever is aangemerkt als risicogebied, dan rechtvaardigt dat een ontslag op staande voet. Doet de werknemer dit bewust, dan heeft hij ook geen recht op een transitievergoeding. Dat oordeelde Rechtbank Limburg.
Een productiemedewerker bij een aluminiumgieterij stak op het gietbordes (een onderdeel van de productieruimte) een sigaret op, waarna zijn leidinggevende hem naar huis stuurde. De volgende dag kreeg de werknemer in een gesprek te horen dat hij op staande voet werd ontslagen en wat hiervoor de reden was (tool).
Bij Rechtbank Limburg verzocht de werknemer om vernietiging van het ontslag op staande voet. Volgens de werknemer had hij niet op het gietbordes gerookt, maar hield hij een onaangestoken sigaret in zijn hand, die hij in een reflex verborg voor zijn leidinggevende. Op de camerabeelden van het incident was echter te zien dat de werknemer enkele malen een ‘rookbeweging’ maakte. Ook was er een rookpluim duidelijk zichtbaar. Aangezien de werknemer zich ook nog eens zonder tegenstribbelen naar huis liet sturen door zijn leidinggevende, stond het volgens de kantonrechter voldoende vast dat de werknemer aan het roken was. Sinds 1 januari 2022 is het wettelijk niet meer toegestaan om op de werkplek te roken (toolbox). Ook is het verboden om op bedrijfsterreinen te roken, met uitzondering van daarvoor aangewezen plekken in de buitenlucht (infographic).
Omdat het roken op de werkvloer ook in strijd was met het (bij de werknemer bekende) rookbeleid van de werkgever én in het beleid duidelijk stond dat roken op een gevaarlijke plek – waar de gehele productieruimte onder viel – bestraft zou worden met een ontslag op staande voet, wees de rechter het vernietigingsverzoek van de werknemer af. Hierbij woog zwaar dat de ondernemingsraad had ingestemd met het rookbeleid. Bovendien beoordeelde de rechter het handelen van de werknemer als ernstig verwijtbaar, waardoor hij ook zijn transitievergoeding in rook zag opgaan.
Rechtbank Limburg, 20 juni 2023, ECLI (verkort): 3639