Uw organisatie moet een zieke werknemer ondersteunen en begeleiden bij zijn re-integratie. Gebeurt dit onvoldoende, dan kan dit leiden tot een loonsanctie van UWV. In sommige gevallen kan uw organisatie de arbodienst echter aansprakelijk stellen voor de loonsanctie. Dit blijkt uit een recente rechtszaak.
In de zaak had UWV een loonsanctie opgelegd aan de werkgever omdat deze het re-integratietraject tweede spoor te laat opgestart had. De werkgever stelde hiervoor echter zijn arbodienst aansprakelijk. De rechter ging hierin mee omdat hij vond dat van een arbodienst verwacht mag worden dat hij de werkgever adviseert over de aanvang van re-integratie tweede spoor en het tweede spoor ook start zodra duidelijk is dat de re-integratie eerste spoor in de eigen of een passende functie bij de werkgever geen optie (meer) is. Dit uitgangspunt is ook opgenomen in de Beleidsregels beoordelingskader Poortwachter.
Naar aanleiding van het evaluatiemoment na het eerste re-integratiejaar was al duidelijk dat re-integratie in de eigen of een passende functie bij de werkgever niet (meer) mogelijk was. Daarop had de arbodienst het re-integratietraject tweede spoor moeten opstarten. Dit gebeurde echter pas vijf maanden na de eerstejaarsevaluatie. De rechter oordeelde dat de arbodienst een te passieve en afwachtende houding had gehad en stelde de dienst daarom aansprakelijk voor de loonsanctie.
Komt u uw re-integratieverplichtingen niet of niet genoeg na, dan kan UWV uw organisatie een loonsanctie opleggen. Dat betekent dat uw organisatie na de wettelijke verplichting tot loondoorbetaling tijdens de eerste twee ziektejaren een extra periode (maximaal één jaar lang) het loon moet betalen. De re-integratieverplichtingen worden hiermee voor diezelfde extra duur verlengd. Ook heeft een loonsanctie invloed op het moment waarop het dienstverband kan eindigen. Zo’n loonsanctie kan dus behoorlijk in de kosten lopen.
Rechtbank Midden-Nederland, 24 april 2013, LJN: CA0043