Meestal stimuleren werkgevers hun werknemers om te sporten. Maar een werkgever zal toch zijn bedenkingen krijgen als een werknemer zich regelmatig ziek meldt vanwege sportblessures. En wat als een werknemer graag risicovolle sporten zoals parachutespringen of motorcross beoefent?
Werkgevers willen het ziekteverzuim zo veel mogelijk beperken, maar aan verzuim als gevolg van een (gevaarlijke) sport kunnen zij weinig doen. Loopt een werknemer een sportblessure op, dan mag hij zich namelijk gewoon ziek melden. De werkgever moet dit ziekteverzuim net als elke andere ziekmelding behandelen.
Alle regels op het gebied van verzuim en re-integratie (toolbox) zijn daarbij van toepassing en dat betekent dat de werkgever moet voldoen aan zijn loondoorbetalingsplicht tijdens ziekte. Ook bij werknemers die zich regelmatig ziek melden vanwege sportblessures moet de werkgever het loon doorbetalen en mag hij de werknemer niet ontslaan (verdiepingsartikel). Een werkgever mag de werknemer wel verzoeken (niet verplichten) om met de blessuregevoelige sport te stoppen.
Een werkgever mag de loondoorbetaling alleen stoppen als een werknemer zijn ziekte met opzet heeft veroorzaakt. Het ondernemen van een risicovolle activiteit is echter niet voldoende om te spreken van opzet. Rechters oordeelden eerder bijvoorbeeld dat er bij een mislukte cosmetische ingreep of parachutesprong geen opzet in het spel was. De werknemer had hierbij namelijk niet als doel om arbeidsongeschikt te worden. Bij een werknemer die zichzelf opzettelijk (tijdelijk) arbeidsongeschikt maakt om zo ziekengeld op te kunnen strijken, zou er wel sprake zijn van opzet. Ook dit is echter moeilijk aan te tonen.
Op grond van de wet moet de werkgever 70% loon bij ziekte betalen, maar in het eerste jaar wel minimaal het minimumloon. In de arbeidsovereenkomst, personeelsregeling of cao kan afgesproken worden dat de werkgever meer betaalt. Voor deze bovenwettelijke aanvulling mag de werkgever (of waar het gaat om de cao: de cao-partijen) wel nadere eisen stellen.
Dit is door de Hoge Raad vastgesteld in een zaak waarin een werknemer keer op keer geblesseerd raakte door (zaal)voetbal. De werkgever vroeg hem na de zoveelste ziekmelding om met deze sport te stoppen. De werknemer deed dit niet. Na weer een ziekmelding als gevolg van een voetbalblessure betaalde de werkgever geen bovenwettelijk loon bij ziekte meer. Dit mocht, omdat in de cao stond dat de werkgever geen bovenwettelijke uitkering hoefde te betalen als sprake was van arbeidsongeschiktheid door 'schuld of toedoen'. Dus, hoewel er geen sprake was van opzet mocht de werkgever toch besluiten het bovenwettelijke ziekengeld niet uit te keren.
Hoge Raad, 14 maart 2008, ECLI (verkort): BC6699