Het plan om een proeftijd van vijf maanden mogelijk te maken in vaste contracten, heeft veel kritiek gekregen. De vraag is of deze maatregel uit het wetsvoorstel Arbeidsmarkt in balans (WAB) behouden blijft.
Vanuit diverse hoeken is er stevige kritiek geuit op het voornemen van het kabinet om de mogelijkheden voor een langere proeftijd te verruimen. De Raad van State en vakbonden willen dat minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de wijziging in de WAB schrapt. In een hoorzitting in de Tweede Kamer hebben ook wetenschappers en arbeidsjuristen geadviseerd de nieuwe proeftijdregels niet door te voeren. Er is angst voor misbruik van de regels door werkgevers en het is onzeker of de proeftijdwijzigingen tot meer vaste banen leiden. De werkgeversverenigingen hebben laten weten wél voorstander van de langere proeftijd te zijn.
Dat veel partijen de langere proeftijd (tool) een slecht idee vinden, zou de coalitiepartijen aan het twijfelen hebben gebracht. Het is nu aan minister Koolmees om beter te onderbouwen dat de proeftijdregels daadwerkelijk voor meer vaste contracten gaan zorgen en niet tot misbruik leiden. In de toelichting op de WAB benoemt de bewindsman in ieder geval verschillende maatregelen die de kans moeten verkleinen dat werkgevers de langere proeftijd gebruiken als variant van het tijdelijk contract, waarbij flexwerkers elk moment op straat kunnen worden gezet.
De werkgever en werknemer kunnen straks een proeftijd van vijf maanden alleen in het eerste, vaste contract afspreken. Zegt de werkgever de arbeidsovereenkomst in de proeftijd op en krijgt de werknemer daarna een functie met andere vaardigheden of verantwoordelijkheden, dan kan de proeftijd hoogstens twee maanden duren. Een vast contract dat de werkgever tijdens de proeftijd opzegt, telt onder de WAB bovendien mee voor de ketenbepaling voor tijdelijke contracten. Ook kan de werkgever bij opzegging in de proeftijd van een vast contract een concurrentiebeding niet in stand houden als hij het zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang hiervan niet motiveert, net als bij tijdelijke contracten (tool). Verder krijgt de werknemer bij opzegging in de proeftijd recht op een transitievergoeding, aangezien deze straks vanaf dag één van het dienstverband wordt opgebouwd.