Werkgevers doen er goed aan zich begripvol en flexibel op te stellen als een werknemer afwezig is als gevolg van een ernstig zieke naaste. Rechtbank Rotterdam floot onlangs een werkgever terug die het loon had gekort van een werkneemster met een ernstig zieke moeder.
De medewerkster van een supermarkt werkte vrijwel nooit de 32 uur per week die in haar arbeidsovereenkomst was overeengekomen. Als gevolg hiervan verrekende de werkgever gedurende drie maanden diverse bedragen met haar loon, tot en met de eindafrekening (artikel) (de werkneemster had haar arbeidsovereenkomst opgezegd). De werkneemster stapte hierop naar de kantonrechter, omdat volgens haar niet alle verrekeningen terecht waren. Volgens de werkgever was de werkneemster echter zeer regelmatig niet aan haar contracturen gekomen, omdat zij vanwege haar moeders ziekte veelvuldig naar het ziekenhuis was gegaan.
De vraag bij Rechtbank Rotterdam was of de werkneemster recht had op haar ‘contractloon’, terwijl ze niet altijd 32 uur per week had gewerkt. In zijn oordeel verwees de kantonrechter naar artikel 628 van Burgerlijk Wetboek 7, waarin staat dat een werknemer wel recht heeft op loon als hij de overeengekomen arbeid niet verricht, tenzij de reden voor het niet-werken in redelijkheid voor zijn risico komt. Hierbij is het ook van belang of de werknemer bereid is geweest om de overeengekomen arbeid te verrichten.
De kantonrechter oordeelde uiteindelijk dat de werkgever het gros van de niet-gewerkte uren niet had mogen verrekenen. Zo mag van een ‘goed werkgever’ (artikel) worden verwacht dat hij een werknemer enige tijd en ruimte geeft om slecht nieuws te verwerken, met behoud van loon. Hoewel de rechter niet verduidelijkte wat hiervoor een redelijke termijn zou zijn, gaf de werkgever zelf tijdens de mondelinge behandeling aan dat hij in deze situatie een week gepast vond. Daar sloot de rechter bij aan. Omdat de werkneemster in de twee daaropvolgende weken meermaals uit eigen beweging en zonder zich ziek te melden naar huis was gegaan vanwege haar emotionele toestand, mocht de werkgever die uren wel verrekenen. Zou de werkneemster afwezig zijn geweest voor de noodzakelijke verzorging van haar zieke moeder en niet vanwege haar emotionele toestand, dan had ze hiervoor mogelijk kortdurend zorgverlof (infographic) kunnen opnemen.
Verder bleek uit het urenoverzicht dat de werkgever de werkneemster in de periode vóór haar moeders ziektediagnose vrijwel nooit voor 32 uur had ingeroosterd, terwijl ze wel voldoende beschikbaar was. De rechter achtte het dan ook buitengewoon onwaarschijnlijk dat de werkneemster in de periode ná de diagnose niet aan haar contracturen was gekomen enkel en alleen als gevolg van de ziekenhuisbezoeken. De mate van inroosteren door de werkgever speelde een rol. De niet-gewerkte uren buiten de week van de diagnose en de twee weken erna kwamen dan ook voor risico en rekening van de werkgever.
Rechtbank Rotterdam, 7 juli 2023, ECLI (verkort): 5962